Langwerpige vis, taps toelopend naar achteren. In doorsnee bijna rond.
Tot 112 cm, vaak kleiner. Rug donker groenbruin, flanken zilvergrijs,
buik wit. Onder de eerste rugvin zit een kenmerkende grote ovale donkere
vlek. Zijlijn boven de borstvinnen iets gebogen. Relatief kleine
onderstandige bek. Eén korte kindraad. Drie rugvinnen en twee
anaalvinnen. Alle rugvinnen driehoekig. De voorste anaalvin begint vlak
achter de eerste rugvin. Staartvin vaak min of meer gevorkt.
Lees meer