Search

EasyDNNNews

Eikapsels Roggen en Haaien

Zeevissen. Kraakbeenvissen. Langs de kust kunnen  eierkapsels aanspoelen van verschillende soorten roggen en ten minste één haai. Deze eikapsels hebben een bruingele, donkere olijfgroene, bruine of zwarte kleur. Ze zijn rechthoekig of vierkant, elk van de hoeken loopt uit in een punt, langer uitgetrokken doorn of opgekrulde stugge draden. Deze pagina geeft een algemeen overzicht. Zie voor zowel de beschrijving van de dieren als voor de aparte eikapsels verder de afzonderlijke pagina's. 

Lees meer

Stekelrog

Sterk afgeplat, breed-ruitvormig lichaam. De zijkanten bestaan uit de twee zeer grote, aan de kop vergroeide, vleugelvormige borstvinnen. De staart is lang, spits en loopt puntig toe. De gemiddelde afmeting van mannetjes ligt tussen de 50 en 70 cm, van vrouwtjes tussen 80-110 cm (maximaal 120 cm). Rugzijde variabel van kleur, van lichtgrijs of geelbruin tot donkerbruin, met donkere of juist lichtere, al dan niet omrande (oog-)vlekken en kleinere stipjes. De buikzijde is licht, meestal crèmewit. Bij verstoring kunnen de dieren zeer donker, tot bijna zwart worden. De staart is vaak gestreept met bruine dwarsbanden. De huid is ruw, bezet met stekels. De grootste stekels zitten midden op de lichaamsschijf en vormen een lange rij die tot het einde van de staart loopt. Op de staart staan nog meer stekels, meestal zijn er drie rijen. Sommige stekels, met name die van volgroeide vrouwtjes, zijn sterk ontwikkeld en aan de basis gezwollen. Bij volgroeide vrouwtjes kunnen ook stekels aan de onderzijde van de borstvinnen zitten. Aan de buikzijde zitten de mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten. De ogen zitten aan de bovenzijde, voor op de kop, evenals de spuitgaten of ademopeningen (spiraculi). Op de staart staan achteraan twee korte rugvinnen. De staartvin zelf is klein, afgerond en min of meer spatelvormig. Achteraan de lichaamsschijf, tegen de staartbasis aan, zitten twee afgeplatte buikvinnen, die min of meer deel uitmaken van de lichaamsschijf. Tussen deze vinnen en de brede borstvinnen zitten aan beide kanten twee feitelijk ook tot de buikvinnen behorende, lobvormige, op pootjes lijkende uitsteeksels. Hiermee 'lopen' (punteren) de roggen over de zeebodem en kunnen ze zich ook snel gedeeltelijk omdraaien om een prooi te grijpen. Nadere kenmerken: De tanden van het mannetje zijn scherper dan die van het vrouwtje. In beide kaken zitten minder dan 60 rijen eenpuntige tanden, meestal 36 - 44 in de bovenkaak.

Ecologie (Ingekort voor versprA)

Leeft in onze streken op diepten tussen 20 en circa 300 meter (elders tot 577 m), op zand- en slikbodems. De prooi bestaat uit ongewervelde bodembewoners (kreeftachtigen, weekdieren, kleinere vissen). De paatijd ligt in het voorjaar. Ovipaar, de eieren worden inwendig bevrucht waarna er op de zeebodem eierkapsels worden afgezet, waarin steeds één embryo tot ontwikkeling komt. De vrouwtjes zetten per jaar enkele tientallen eikapsels af (50 tot circa 150). Na 4-5 maanden komen de eieren uit. (Zie voor de vorm van de eikapsels de aparte beschrijving.)

Bescherming
Stond in 2004 op de Nederlandse Rode Lijst (categorie 'Kwetsbaar'. In 2015 aangepast naar categorie 'Bedreigd'. Niet als bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN, echter wel als 'Near threatened' (Gevoelig) opgenomen. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Voor vissers geldt geen terugzetverplichting.

Lees meer

Sterrog

Sterk afgeplat, breed-ruitvormig. Twee met de kop vergroeide afgeronde borstvinnen. Staart lang, puntig. Rand lichaamsschijf vooral bij mannetjes golvend. 60-75 cm (tot 100 cm). Rug bruin, met donkerdere en lichtere vlekken. Buik grijswit. Naast de ogen soms een witte stip. Snuit kort en stomp. Achterop de staart 2 kleine afgeronde rugvinnen. Huid ruw. Jonge dieren en vrouwtjes met 13–17 scherpe stekels in een een rij tot op de staart. Op de staart kunnen nog 2 rijen kleinere stekels staan. Elders eveneens veel stekeltjes. Alle stekels met stervormige basis. Leeft tussen 30 en enkele honderden meters diep. In de centrale Noordzee vrij algemeen, soms in estuaria. Langs onze kust nogal zeldzaam.

Lees meer

Gevlekte rog

Sterk afgeplat, ruitvormig lichaam, met twee zeer grote, aan de kop vergroeide, duidelijk hoekige borstvinnen. De dieren hebben een lange puntig toelopende staart. Bij vrouwtjes verloopt de opstaande rand van de lichaamsschijf zwak golvend, bij mannetjes is dit sterker. De gemiddelde afmeting is 60 cm (maximaal 80 cm). De rug is geelbruin of zandbruin, met veel ronde of iets ovale, kleine zwarte stippen, die op de borstvinnen ringvormig geplaatst zijn en aan weerszijden van de rug, op de borstvinnen rondom twee wat lichte vlekken  twee 'oogvlekken' vormen. Ook elders kunnen wat lichtere vlekken in het patroon voorkomen. De staart heeft vaak eveneens hier en daar lichtere delen. Het vlekkenpatroon aan de bovenzijde loopt niet door tot de uiteinden van de vinnen, maar laat een ongevlekte band vrij. Ook de snuitzijde is meestal niet of nauwelijks gevlekt. De buik is grijswit. De uiteinden van de vinnen zijn vaak wat donkerder grijswit, evenals aan de onderzijde van de snuit. De snuit is kort en vrij spits. Aan de buikzijde zitten de mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten. De ogen zitten aan de bovenzijde, voor op de kop, evenals de spuitgaten (spiraculi). De rugvinnen op de staart zijn afgerond en staan dicht bij elkaar, ertussen zitten een of twee stekels. Een staartvin ontbreekt of is miniem. De buikvinnen liggen tegen de staartbasis aan. Tot de buikvinnen horen ook twee vrij smalle, puntige, lobvormige uitsteeksels. Jonge dieren hebben kleine stekels langs de opstaande rand van de lichaamsschijf, die doorlopen tot iets achter de ogen. Los daarvan zitten bij de ogen stekeltjes, evenals op de snuit. De rest van het lichaam is vrij van stekels, behalve op de middellijn, waar tot de eerste rugvin een rij van 20-50 doornachtige stekels staat. Jonge vissen kunnen ook langs de zijkanten van de staart rijen stekeltjes hebben. Hier en daar kunnen ook gepaarde stekels staan. Nadere kenmerken: In de bovenkaak staan 38–60 rijen tanden. Bij mannetjes zijn de tanden scherper dan bij vrouwtjes en jongen.

Ecologie (Ingekort verspr.A)

Noordoost-Atlantische kust, vanaf de Oostzee en de Shetland-eilanden via de verdere Britse kusten (zeldzamer aan de oostkust), de Noordzee en de Atlantische kusten van Frankrijk en het Iberisch schiereiland, tot Mauretanië en het westelijk en middendeel van de Middellandse Zee tot Tunesië en Griekenland. Ook gemeld uit de Zwarte Zee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.

Bescherming:
Stond in 2004 nog niet op de Nederlandse Rode Lijst. In 2015 opgenomen in de categorie 'Ernstig bedreigd'. Niet als bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Voor vissers geldt geen terugzetverplichting.

Lees meer

Grootoogrog

Sterk afgeplat, ovaal-ruitvormig lichaam, met twee zeer grote, aan de kop vergroeide, afgeronde borstvinnen. De dieren hebben een lange puntig toelopende staart. De gemiddelde afmeting ligt tussen de 45 en 60 cm (maximaal 70 cm). De rug is licht geelbruin of grijsbruin, al dan niet met geelachtige vlekken. Het dier kan kleur en patroon goed aan de ondergrond aanpassen. Een zeer opvallend kenmerk, waaraan de soort ook de Nederlandse naam dankt, zijn de twee grote, bijna ronde 'oogvlekken' op de de borstvinnen, ongeveer in het midden van de vis. Deze vlekken zijn zwart, gemarmerd met gele strepen of vlekken. Een heel enkele keer zijn er nog andere kleinere oogvlekken aanwezig. Het buikoppervlak is wit met kleine donkere vlekjes, aan de randen wat grijzer. De snuit is kort en niet zeer spits. De opstaande randen van de borstvinnen krullen iets naar binnen. De twee kleine afgeronde rugvinnen staan ver naar achteren op de staart. De staartvin zelf is miniem. De buikvinnen liggen tegen de staartbasis aan. Tot de buikvinnen horen ook twee lobvormige uitsteeksels. De rugzijde van de lichaamsschijf is vrijwel geheel bedekt met kleine doornachtige stekels, met uitzondering van het midden van de borstvinnen, waar bij volwassen roggen geen stekels staan. De buik is glad, alleen de opstaande randen hebben stekeltjes. Meestal is er een rij van 9–13 stekels rond de binnenkant van de ogen en een grote driehoek van stekels op de schouder. Op de staart komen vier rijen stekels voor, de binnenste twee lopen door op de rug. De ogen zitten aan de bovenzijde, voor op de kop, evenals de spuitgaten (spiraculi). Mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten bevinden zich aan de buikzijde. Nadere kenmerken: beide geslachten hebben in de mond 54-60 rijen nogal scherpgepunte tanden.

Ecologie (ingekort verspr.atlas)
Sterk afgeplat, ovaal-ruitvormig lichaam, met aan de kop vergroeide, afgeronde borstvinnen en een lange, puntig toelopende staart. Gemiddeld tussen de 45 en 60 cm (tot 70 cm). Rug licht geelbruin of grijsbruin, al dan niet met geelachtige vlekken. Een opvallend kenmerk, waar de  Nederlandse naam naar verwijst, zijn twee grote, bijna ronde 'oogvlekken' op de de borstvinnen, ongeveer in het midden. Deze zijn zwart, gemarmerd met gele strepen of vlekken. Het buikoppervlak is wit met kleine donkere vlekjes, aan de randen wat grijzer. Snuit kort, niet zeer spits. De opstaande randen van de borstvinnen krullen iets naar binnen. De twee kleine rugvinnen staan ver naar achteren op de staart. Buikvinnen tegen de staartbasis aan, inclusief twee lobvormige uitsteeksels. Rugzijde van de lichaamsschijf vrijwel geheel bedekt met kleine doornachtige stekels. Alleen in het midden van de borstvinnen staan bij volwassen roggen geen stekels. Buik glad, met alleen stekels langs de opstaande randen. Meestal  9–13 stekels rond de ogen en een driehoek van stekels op de schouder. Op de staart vier rijen stekels, de binnenste twee doorlopend op de rug. Ogen zitten en spuitgaten (spiraculi) voor op de kop. Mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten aan de buikzijde.

Bescherming
Niet opgenomen op de Nederlandse Rode Lijst. Niet als bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Voor vissers geldt geen terugzetverplichting.

Lees meer
RSS
Eerste140141142143145147148149Laatste

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

  • Inventarisaties
  • Beheeradviezen 
  • Monitoring
  • Exoten

Mariene soorten en ecologie

  • Educatie
  • Artikelen
  • Exoten

 

 

Steun ANEMOON

  • Met een donatie
  • Met waarnemingen
  • Met foto's 
  • Met locatie-omschrijvingen
  • Met maken van artikelen
  • Met organiseren activiteiten

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

 

 

Back To Top