Search

EasyDNNNews

Haringhaai

Zeer grote en stevige, gestroomlijnde vis met een spitse, kegelvormige snuit. Kan tot 3,5 meter lang worden. Verreweg het breedst rond de buik, versmallend naar achteren, zeer smal aan de staartwortel. De buikzijde is wit, de rug donker grijsblauw tot bijna zwart. De borstvinnen, rugvinnen en staart zijn eveneens grijsachtig, de achterkant van de grote rugvin heeft aan de onderzijde een klein, abrupt witgetipt deel. De grote ogen zijn zwart. In het midden staat een grote driehoekige rugvin, beginnend direct boven de eveneens grote borstvinnen. Zeer kleine tweede rugvin, direct gelegen boven een even kleine anaalvin. De staartwortel heeft twee duidelijke kielen. Staartvin enigszins sikkelvormig, bovendeel iets langer of beide delen gelijk. Vijf duidelijke en grote kieuwspleten. Nadere kenmerken: De tanden zijn relatief plat, met gladde zijkanten en aan weerszijden zijspitsen.

Ecologie (ingekort: versprA)
De Haringhaai leeft vrijzwemmend, tot diepten van 150 meter en meer. De dieren zijn levendbarend: het vrouwtje zet geen eieren af, maar wordt inwendig bevrucht en brengt na negen maanden tot vier  jongen ter wereld. Het voedsel bestaat vooral uit in scholen zwemmende of vrijzwemmende vissoorten  Wordt tot 30 jaar oud.

Lees meer

Reuzenhaai

Zeer grote vis (op de walvishaai na de grootste vis ter wereld) met een langwerpig, torpedovormig lichaam. Kan tot meer dan 10 meter worden, maar blijft gewoonlijk tussen 6 en 8 meter. Rugzijde en rugvinnen bruingrijs tot zwart. Flanken wat lichter, onderzijde vuilwit. Regelmatig met donkere vlekjes bezet. Vinnen donker, bij jongere dieren met een duidelijk afgegrensd wit gedeelte. De snuit is spits-conisch uitgerekt en steekt ver buiten de bek uit. De ogen zijn zeer klein. Achter de kop zitten als een vrijwel rondom lopende kraag vijf langwerpige kieuwspleten. Samen met de kieuwbogen en daarin aanwezige aanhangsels maken ze deel uit van een groot zeefapparaat. De enorme kieuwbogen zorgen dat de grote bek tijdens het fourageren zeer wijd uitgespreid kan worden. De borstvinnen zijn zeer breed. De voorste rugvin is groot en driehoekig en begint een stuk achter de achterzijde van de borstvinnen. De achterste rugvin is aanzienlijk kleiner. Verder zijn er twee buikvinnen en een anaalvin die ongeveer even groot is als de tweede rugvin. De staart is groot, sikkelvormig, hoger aan de bovenzijde en heeft bovenaan een duidelijke inkeping. De staartwortel heeft twee kielen. Nadere kenmerken: Er staan meerdere rijen platte, spitse, naar achteren gebogen tanden in de boven en onderkaak. Deze tanden zijn in verhouding erg klein.
        

Ecologie [Ingekort versprA]

Vrijzwemmend tot diepten van 2000 meter. Meestal waargenomen als ze in groepjes met opengesperde bek nabij het wateroppervlak fourageren. Via de kieuwzeven wordt plankton (krill) uit het water gefilterd. Het vrouwtje zet geen eieren of eikapsels af, maar na bevruchting komen de eieren het lichaam tot ontwikkeling. Ze brengen per keer één of twee volledig ontwikkelde jongen ter wereld van ongeveer 150 cm. Voortplanting pas na 6-13 jaar. Wordt net als andere grote haaien ernstig bedreigd door een combinatie van overbevissing en de geringe voortplantingscapaciteit. De dieren kunnen 50 jaar oud  worden.

Lees meer

Eikapsel Golfrog

Zwart tot donkerrood eikapsel. Ca. 72-82 mm lang en 42-52 mm breed. Doos zonder horens rechthoekig. Proximale veld breder dan distale veld. Rondom aan alle zijden minder dan 1mm, soms met hechtingsvezels. Horens zijn stevig, bijna evenlang. Distale horens sterk gekromd. Oppervlak glad, fijn gestreept. Ene zijde boller dan andere zijde.

Tekst verspr.atlas:
De Golfrog is ovipaar en zet dus eikapsels af, met in elk kapsel steeds één embryo. De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig, aan één kant iets boller dan aan de andere. Aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken puntige uitsteeksels (hoorns), die aan de uiteinden vaak iets naar binnen gebogen zijn. Dit geldt ook voor de maar weinig kleinere hoorns aan de onderkant (distale zijde), die vaak nog sterker naar binnen gebogen zijn. Aan de bovenkant zit een duidelijk verbrede, vliezige rand (zoom). Aan de onderkant ontbreekt deze vrijwel geheel. Ook aan de zijkanten zitten zomen, al zijn deze meestal grotendeels verdwenen. Wel kunnen er plukjes hechtingsvezels aan de zijkanten zitten. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 8,0 cm lang en circa 5,0 cm breed (maximaal 8,2 x 5,2 cm). Verse exemplaren zijn donkerrood tot bruinzwart, verdroogde exemplaren op het strand neigen naar zwart. Het oppervlak lijkt glad, maar is in de lengterichting fijn gestreept. Uitgedroogde eikapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken.

Lees meer
RSS
Eerste34568101112Laatste

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

  • Inventarisaties
  • Beheeradviezen 
  • Monitoring
  • Exoten

Mariene soorten en ecologie

  • Educatie
  • Artikelen
  • Exoten

 

 

Steun ANEMOON

  • Met een donatie
  • Met waarnemingen
  • Met foto's 
  • Met locatie-omschrijvingen
  • Met maken van artikelen
  • Met organiseren activiteiten

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

 

 

Back To Top