Mariene tweekleppige. Tot 85 mm. (Levende dieren in veen en hout vaak aanzienlijk kleiner). Wit of grijs, opperhuid bruingeel. Stevige, ovaal-langwerpige schelp. Sterk gapend aan voor- en achterrand. Top bedekt door naar binnen
omgeslagen bovenrand. Aan de buitenzijde, ongeveer in het midden,
een ondiepe groef. Aan de kant onder de top daarvan golvende lijnen, aan de andere zijde niet. Binnen in de schelp zit een dunne
gebogen ‘tand’. Doubletten met tussen de obovenranden een
derde (acessorisch) schelpstuk. Plaatselijk in de Noordzee, ingeboord. Spoelt soms aan in veen en hout. Strandmateriaal is vaak blauw of bruin verkleurd.
Lees meer