|
| | | | | | | | | | | | | | |
Gezaagd schepje
Philine scabra
|
Gezaagd schepje
Philine scabra
Mariene huisjesslak: H. tot 15 mm,
B. tot 10 mm. Vaak veel kleiner.
Langwerpig
hoekig horentje met 2-3 snel toenemende windingen, de
laatste
is uitgegroeid tot een ‘oor’. Bovenzijde van de mondrand steekt niet
boven de
topwindingen uit. Buitenkant mondrand aan
de onderzijde gekarteld/ingezaagd. Over de schelp lopen spiraalrijen van minuscule,
op een lichte
verhoging staande, ronde of niervormige putjes die tegen
elkaar aanliggen en een kettingvormige sculptuur vormen. Dier aanzienlijk groter dan de schelp.
Item 1 of 0
| Gezaagd schepje | Philine scabra | | Mariene huisjesslak: H. tot 15 mm,
B. tot 10 mm. Vaak veel kleiner.
Langwerpig
hoekig horentje met 2-3 snel toenemende windingen, de
laatste
is uitgegroeid tot een ‘oor’. Bovenzijde van de mondrand steekt niet
boven de
topwindingen uit. Buitenkant mondrand aan
de onderzijde gekarteld/ingezaagd. Over de schelp lopen spiraalrijen van minuscule,
op een lichte
verhoging staande, ronde of niervormige putjes die tegen
elkaar aanliggen en een kettingvormige sculptuur vormen. Dier aanzienlijk groter dan de schelp. | Afmetingen: H. tot 15 mm, B. tot 10 mm.
Schelpkleur: Wit, al dan
niet deels transparant.
Schelpvorm: Langwerpig hoekig horentje met 2-3 snel toenemende windingen, waarvan de laatste uitgegroeid is tot een ‘oor’. De bovenzijde van de mondrand steekt niet boven de topwindingen uit. De buitenkant van de mondrand is met name aan de onderzijde duidelijk ingezaagd.
Sculptuur: Over de schelp lopen spiraalrijen van minuscule, op een lichte verhoging staande, ronde of niervormige putjes, die tegen elkaar aanliggen en zo een sculptuur als van een ketting vormen.
Dier: Het dier zelf
wordt tot 20 mm lang. De tere schelp is rondom ingesloten
door de
mantel. Kopschild langwerpig, vooraan
afgerond met
een lichte indeuking. Geen koptentakel-achtige flappen. In de
mondholte een
rasptong, in de maag drie verkalkte kauwplaten. Aan de zijkanten
alleen in het
midden twee vlezige lichaamsflappen (parapodiën). Het
achterste,
ronde manteldeel, steekt niet buiten de achterzijde van de voet uit.
De lichaamskleur
is wit of geelwit, met kleine donkere vlekjes.
| | Van IJsland
en Noorwegen tot Madeira, West-Afrika en
de
Middellandse Zee. In het Nederlandse Noordzeegebied bekend van een zeer
beperkt
aantal vindplaatsen, met name rond de 40 m-dieptelijn. Voor het eerst waargenomen
in 1986 en inmiddels bekend van diverse locaties rondom de
Oestergronden. | Vanaf de
laagwaterlijn tot 1.500 m diep. Voedingswijze
en voedsel
onbekend, mogelijk carnivoor. Vermoedelijk hermafrodiete soort.
Over eieren,
voortplantingsseizoen, groei en levensduur is weinig bekend. | | x | Nederland | Zoutwater | SMP|ANM |
Ketting-schepje
Philine catena
|
Ketting-schepje
Philine catena
Mariene huisjesslak. Tot 5 mm. Witachtig, bijna transparant, zeer
dunschalig. 2-3 snel toenemende windingen, de
laatste uitgegroeid tot ‘oor’. Bovenzijde mondrand
steekt niet boven de topwindingen uit en is nauwelijks gekarteld. Geen
operculum. Oppervlak
met spiraalsgewijs verlopende rijen duidelijk langwerpig-ovale
putjes, die de vorm aannemen van aaneengesloten schakels van een
ketting. Schelp geheel omsloten door de mantel. Maag met drie verkalkte
kauwplaten. Noordzee, ver van de kust. Enkele keren aangespoeld. Zeldzaam.
Item 1 of 0
| Ketting-schepje | Philine catena | | Mariene huisjesslak. Tot 5 mm. Witachtig, bijna transparant, zeer
dunschalig. 2-3 snel toenemende windingen, de
laatste uitgegroeid tot ‘oor’. Bovenzijde mondrand
steekt niet boven de topwindingen uit en is nauwelijks gekarteld. Geen
operculum. Oppervlak
met spiraalsgewijs verlopende rijen duidelijk langwerpig-ovale
putjes, die de vorm aannemen van aaneengesloten schakels van een
ketting. Schelp geheel omsloten door de mantel. Maag met drie verkalkte
kauwplaten. Noordzee, ver van de kust. Enkele keren aangespoeld. Zeldzaam. | Afmetingen: H. tot 5 mm, B. tot 3 mm (hele dier tot 7 mm).
Schelpkleur: Witachtig, bijna transparant.
Schelpvorm: Zeer
dunschalig horentje van 2-3 snel toenemende windingen, waarvan de
laatste uitgegroeid is tot een ‘oor’. De bovenzijde van de mondrand
steekt niet boven de topwindingen uit en is nauwelijks gekarteld. Geen
operculum.
Sculptuur: Schelpoppervlak
met spiraalsgewijs verlopende rijen van duidelijk langwerpig-ovale
putjes, die de vorm aannemen van aaneengesloten schakels van een
ketting.
Dier: De schelp
wordt geheel omsloten door de mantel. Kopschild afgerond, zonder
indeuking aan de voorzijde. Geen koptentakel-achtige flappen. In de maag zitten drie verkalkte
kauwplaten. Vanaf de zijkanten van de voet lopen over vrijwel de hele
lengte van het dier twee lichaamsflappen (parapodiën), die elkaar
bovenaan niet raken. Lichaamskleur créme tot licht geelbruin, met bruine, oranje en witte
vlekjes. | | Het areaal
strekt zich uit van de Lofoten, via de Atlantische
kust van
Groot-Brittannië, Frankrijk en het Iberisch Schiereiland, tot aan de
Canarische
Eilanden en de Middellandse Zee. In de Noordzee bijna uitsluitend
aangetroffen
in het gebied van de Oestergronden. Op het strand zijn enkele keren lege schelpjes
aangespoeld
(onder andere
op de Waddeneilanden). Mogelijk ook op
drijvende voorwerpen aangevoerd. | Van de getijdenzone tot een
diepte van
2.000 m. In het litoraal en sublitoraal van rotskusten soms levend
te vinden
onder stenen en in rotspoeltjes. In de Nederlandse wateren alleen
bekend uit
het offshore-gebied (o.a. Oestergronden). Vermoedelijk net als
andere
Philinidae carnivoor, met als prooi o.a.
foraminiferen, die in de maag met behulp van de kauwplaten worden
gekraakt. | | 140747 | Nederland | Zoutwater | SMP|ANM |
Schepje
Philine quadripartita
|
Schepje
Philine quadripartita
Mariene huisjesslak. Tot 28 mm, vaak kleiner. Glanzend wit, gedeeltelijk
doorschijnend. Uiterst dunschalig, met 2-3 snel toenemende
windingen, de laatste uitgegroeid tot een groot ‘oor’. Geen operculum.
Schelpoppervlak glad, alleen groeilijntjes. Het
dier kan zich niet in de schelp terugtrekken
en is
groter dan de schelp: gestrekt ruim 4 cm of
meer. Dier met groot kopschild, opzij twee lichaamsflappen,
achteraan plugvormig stuk
mantel. Lichaamskleur wit. In de maag drie verkalkte kauwplaten.
Noordzee schaars. Schelpen spoelen soms aan.
Item 1 of 0
| Schepje | Philine quadripartita | | Mariene huisjesslak. Tot 28 mm, vaak kleiner. Glanzend wit, gedeeltelijk
doorschijnend. Uiterst dunschalig, met 2-3 snel toenemende
windingen, de laatste uitgegroeid tot een groot ‘oor’. Geen operculum.
Schelpoppervlak glad, alleen groeilijntjes. Het
dier kan zich niet in de schelp terugtrekken
en is
groter dan de schelp: gestrekt ruim 4 cm of
meer. Dier met groot kopschild, opzij twee lichaamsflappen,
achteraan plugvormig stuk
mantel. Lichaamskleur wit. In de maag drie verkalkte kauwplaten.
Noordzee schaars. Schelpen spoelen soms aan. | Afmetingen: Tot 28 mm. Vaak kleiner.
Schelpkleur: Glanzend wit, gedeeltelijk doorschijnend.
Schelpvorm: Uiterst dunschalig, met 2-3 snel toenemende
windingen, waarvan de laatste is uitgegroeid tot een groot ‘oor’ dat ver
boven de topwindingen uitsteekt. Geen operculum.
Sculptuur: Het schelpoppervlak is glad, met alleen groeilijntjes.
Dier: Het dier kan zich niet geheel in de schelp terugtrekken
en is aanzienlijk
groter dan de onder de mantel verborgen schelp. Gestrekt ruim 4 cm of meer. Dier met groot kopschild. Opzij twee lichaamsflappen (parapodiën), achteraan een plugvormig stuk
mantel. Lichaamskleur deels
doorschijnend wit. In de maag drie verkalkte kauwplaten. | | Vanaf
Noorwegen, het Kattegat, het Skagerrak, een deel
van de
Oostzee en het Noordzeegebied, langs de Atlantische kust van Groot-
Brittannië,
Frankrijk en het Iberisch Schiereiland tot in de hele Middellandse
Zee.
Daarnaast langs de Atlantische kusten van Afrika tot voorbij Zuid-Afrika
(Mozambique).
Noordzeegebied verder van de kust, nu en dan opgevist door vissers.
Op het strand: Lege schelpen spoelen nu en dan aan, soms nog vers en onverkleurd. | Op slikkige
of zandige bodems, vanaf enkele meters
beneden de
laagwaterlijn tot diepten van ruim 500 m. Carnivore jagers. Met het
wigvormige kopschild ploegen ze door de bovenste zandlaag op zoek
naar voedsel, met name
foraminiferen, wormen, tweekleppigen en huisjesslakken, maar ook
het Zeeboontje Echinocyamus pusillus. De dieren zijn Hermafrodiet. Eieren gelegd in een
kluwenvormige
opgerolde spiraalband. De dieren
worden ten
minste 3-4 jaar. | | 574582 | Nederland | Zoutwater | MOO|SMP|ANM |
| |