Zeenaaktslak. Tot 12 mm. Kleine soort met slanke papillen op de rug,
geplaatst in schuine dwarsrijen. Voet met iets uitgetrokken voetpunten.
Transparant, kleurloos tot crème, papilinhoud bruin tot
oker, met over de papillen vaak een zilverblauwe metaalglans. Top van de
tentakels, rhinoforen en
papillen met witte vlekjes. De kleine eisnoeren zijn met enkele slagen
rond de takjes van Zeecypres geslagen.