Terrestrische (Land-) huisjesslak. Tot ca. 50 mm, Grijs tot
lichtbruin met donkerdere, bruine, vaak onderbroken kleurbanden. Bol
huisje met 5-6 windingen. Mondopening grotendeels
verdikt of omgeslagen. Navel nauw, gedeeltelijk
bedekt door de omgeslagen mondrand. Geen operculum (wel een tijdelijk
epifragma in de mond tijdens de overwintering). Oppervlak met fijne
dwarslijntjes en groeilijnen.