Mariene huisjesslak. Tot 5 cm, meestal kleiner. Geelgrijs tot lichtbruin, soms met kleurbanden. Dikschalig 7-8 windingen. Mondopening ovaal, met een gootvormig sifokanaal dat bij
volgroeide schelpen tot een nauwe tunnel is gevormd. Uiterlijk
ruw met forse dwarsribben, groeilijnen en sterke spiraalribben. Op de
kruispunten knobbelige verdikkingen en schubachtige stekels. Dier
met korte sifo en een accessorische boororgaan, waarmee prooien worden aangeboord (o.a tweekleppigen en zeepokken). Zelden in Zeeland, vermoedelijk aangevoerd. Soms op drijvende voorwerpen op het strand.