Mariene huisjesslak. Tot 3 cm. Van egaal grijswit tot geeloranje en donkerpaars, mondopening met parelmoer. Onregelmatige oranjerode tot paarsbruine vlekken, op de onderste spiraalrib vaak een blokkenpatroon. 8-12 vlakke windingen, top zeer spits. 5-7 spiraalribben, de
onderste als verbrede kiel onderaan de windingen. Mondopening ruitvormig. Geen navel. Operculum rond. Noordzee, verder van de kust, maar ook levend in de Oosterschelde. Schaars.