Mariene tweekleppige. Tot 20 mm. Vuilwit tot
lichtbruin, soms vanuit de top stralende donkerbruine kleurbanden of/en
vlekken nabij de top. Opperhuid lichtbruin. Binnenzijde wit. Met een 50-tal vrij vlakke, vanuit
de top stralende radiaire ribben die zich vaak naar de onderrand splitsen, doorsneden door iets zwakkere
concentrische groeven. Zijranden en onderrand fijn gecreneleerd.
Mantelbocht relatief kort. Dier met korte, deels
samengegroeide sifonen, die bijna gelijk in lengte zijn maar verschillend in dikte. Noordzee, verder van de kust. Op het strand meestal fossiel.