Mariene
tweekleppige. Tot 125 mm. Kalkwit,
opperhuid bruin, zwart, schilferig. Dikschalig en bol. Bijna rond. De
top is duidelijk omgebogen. Buitenkant glad, alleen
groeilijnen. Slot heterodont, fors en opvallend. Vrij stevige uitwendige
slotband.
Binnenzijde met twee spierindruksels, in de mantellijn zit geen
mantelbocht. Wordt honderden jaren oud. Noordzee, op grotere afstand tot
de kust. Spoelt nu en dan aan, met name op de Noordelijke
Waddeneilanden (losse kleppen).