Achtarmige inktvis.
Mariene soort. Mantellengte 25 cm, hele dier 100 cm. Lichaamskleur
variabel: geelbruin, roodbruin, paars, gevlekt, gestreept. Onderzijde
vaak lichter. Het dier kan
flitsend van kleur veranderen. Relatief grote ogen, huid gebobbeld,
wrattig. Om
de bek acht even lange vangarmen, tot drie keer langer dan de
mantellengte. Op de vangarmen twee rijen
zuignappen. Geen in- of uitwendige schelp. Eieren in lange strengen,
vastgemaakt
onder stenen of in holen. Lange tijd werd de soort beschouwd als verdwenen uit de Nederlandse wateren, maar de laatste jaren zijn weer weer enkele
waarnemingen gedaan, waaronder relatief dicht bij de kust.