Zoekbeeld:
Mariene huisjesslak. Tot 35 mm. Zandkleurig met soms gele of grijze dwarsbanden. Opperhuid vaak van de
dwarsribben gesleten. Dikschalig, tot 8 vlakke windingen. Top
spits, mond peervormig, siphokanaal kort. In de mondopening tandvormige
knobbels. Sculptuur van horizontale ribben gekruist door verticale
(traliewerk). Aantal en dikte van de dwarsribben tussen 16 en
23. Op de laatste winding deels eelt. Oud strandmateriaal
is grijswit, blauwzwart of bruin verkleurd.
Kenmerken:
Afmetingen: H. 16 mm, B. 35 mm.
Schelpkleur: Crème, zandkleurig, met vaak paarsachtige vlekjes (zelden kleurbanden). De bovenste 3 dwarsribben zijn vaak geler, met ertussen een grauwe dwarsband. Opperhuid roestbruin, vaak weggesleten op de dwarsribben. Operculum druppelvormig, met vliezige randen. Strandmateriaal is vaak
grijswit, blauwzwart of donkerbruin verkleurd.
Schelpvorm: Stevige horen, met tot 8 nogal vlakke windingen.
Sculptuur: Laatste winding met 16-23 verticale ribben, doorsneden door spiraalgroeven, zodat een knobbelige traliesculptuur ontstaat. In de binnenlip van de peervormige mondopening staan kleine tandplooien. De mondopening loopt onderaan uit in een kort sifokanaal. De laatste winding is deels bedekt door glad, wit eelt. De mondrand is meestal maar weinig verdikt met een extra dikke dwarsrib (varix).
Te verwarren met:
Grofgeribde fuikhoren, Nassarius nitidus. Deze soort komt voor in water met verminderde zoutgehalte (oa Grevelingen).
Areaal en verspreiding:
De dieren leven langs zand- en rotskusten, vanaf iets beneden de laagwaterlijn tot diepten van enkele tientallen meters.
Op het strand: Oude lege huisjes spoelen algemeen aan langs vrijwel de gehele zuidoostelijke Noordzeekust, met name in horentjesgruis en ander aanspoelsel bij aflandige wind. Een deel hiervan is afkomstig uit Holocene en Pleistocene afzettingen. De laatste jaren worden ook op de Zeeuwse en Hollandse stranden recente en levende exemplaren gevonden, evenals eierkapsels. Deze behoren steeds tot de mariene vorm met minder dikke dwarsribben en zouden behoren tot de 'echte' Gevlochten fuikhoren Nassarius reticulatus (Linnaeus, 1758).
Zie ook: Grofgeribde fuikhoren Nassarius nitidus (Jeffreys, 1867). (= meest rechtse exemplaar op de foto met drie exemplaren)
Habitat en ecologie:
De dieren leven gedeeltelijk ingegraven in zandige bodem. Daarbij steekt alleen de lange sipho boven de bodem uit. Het zijn aaseters met een uitermate goed ontwikkeld 'reukvermogen'.
Auteurs:
[B. Oonk,
jan. 2014; IvL feb. 2014; Freek Titselaar, 2013/14]
Aphia ID:
140513
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO|LIMP|SMP|ANM
Gerelateerde soorten:
Gevlochten fuikhoren
Grofgeribde fuikhoren