Zoekbeeld:
Snoerworm. Mariene soort. Zeer lange worm, tot 75-80 cm en 5 cm in
diameter. Glanzend lichtbruin tot kastanjebruine huid, met
opvallende karakteristieke witte lengte- en breedtestrepen, waaronder
een lengtestreep op de buik. Nogal weke dieren die zich sterk kunnen
samentrekken. Kop breder dan het lichaam, stomp afgerond, staart spits
eindigend. Meestal in dieper water, deels ingegraven onder stenen op een zachte bodem. Scheiden slijm af. Nu en dan in de Oosterschelde.
Kenmerken:
Afmetingen: 75-80 cm lang, ca 5 cm in diameter.
Kleur: Huid glanzend lichtbruin tot kastanjebruin of meer roodbruin, met opvallende karakteristieke witte lengte- en breedtestrepen.
Het onderscheidend kenmerk voor deze soort is een witte buikstreep. De eerste twee witte dwarsringen liggen ver uiteen, de overige staan dichter op elkaar.
Vorm: Zeer lange, nogal weke dieren die zich sterk kunnen samentrekken. Kop breder dan het lichaam, stomp afgerond, staart spits eindigend.
Te verwarren met:
T. annulatus. Daar ontbreekt echter de witte buikstreep.
Areaal en verspreiding:
Zweden, de Britse eilanden, Frankrijk en
de Middellandse Zee. In augustus 2008 voor het eerst in Nederland waargenoemen (Osterschelde bij Goes op een diepte van 24 meter). Mogelijk een met oesterimport verspreide soort.
Habitat en ecologie:
Onder stenen, in zand, gravel
of in rotsspleten vertoeven. Sublitoraal tot 80 meter of dieper. De dieren scheiden een slijmerige laag om zich heen af, waaraan kleine voorwerpen blijven kleven. Voortplanting rondom de Britse eilanden in de zomermaanden.
Auteurs:
Peter van Bragt (3-8-2008; 7-09-2008)
[IvL jan. 2014]
Aphia ID:
122639
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO