Zeevis. Tot 20 cm. Bruin
tot groen met donkere vlekken of dwarsbanden. Veel kleurvarianten. Soms wit, oranje, geel of met rode tinten. In paaitijd met geelgroene
buik. Kop breed, met dikke lippen. Grote, hoog ingeplante ogen. Lichaam gepantserd met beenplaten. Kieuwdeksels met stekels, de bovenste langer dan
de oogdiameter. Mondhoeken met
vliiezig draadje. Twee rugvinnen, de eerste met stevige stekels. De in kluitjes gelegde eieren worden door het mannetje verdedigd. Voornamelijk in Zeeland en plaatselijk verder van de kust (wrakken).
Lees meer