Mariene
tweekleppige. Tot 35 mm. Kleur variabel: geelwit tot roze. Vrij stevige, rond-driehoekige schelpen. Top ongeveer in het midden. Oppervlak met alleen fijne
groeilijnen. Sterke uitwendige slotband. Mantellijn met
bocht. Algemeen in de bodem van slikgebieden (Zeeland, Wadden). Belangrijk voedsel voor vogels, vissen en andere dieren.
Langs de Noordzeekust geregeld aanspoelend, maar minder dan vroeger.
Lees meer