Search

EasyDNNNews

Eikapsel Blonde rog

Zeevis, eikapsel. Lengte zonder de hoorns ongeveer 1,5 x de breedte. Exclusief hoorns ca 10-14 cm lang en ca 6-9 cm breed. Exemplaren op het strand na verdroging doorgaans zwart. Verse eieren zijn donkerbruin, roodachtig bruin of zwart. Langwerpig kapsel met aan de bovenkant langere hoorns en aan de lange zijkanten dunne zomen; de zoom aan de onderkant is breder. Oppervlak is glad tot fijngestreept. Hoorns aan de bovenkant 2x zo lang als aan de onderkant. Schaars op het strand.

Tekst op verspr.atl
De 'doos' van de eikapsels is langwerpig-rechthoekig. Aan de bovenkant (proximale zijde; die waaruit het jonge dier naar buiten is gekomen) zitten op de hoeken langere hoorns dan aan de onderkant (distale zijde). Onderaan is de zoom breder dan aan de bovenkant. Aan de lange zijkanten bevinden zich dunnere zomen (vliezige stroken). Aan de boven- en onderkant bevindt zich tussen de hoorns ook vliezig weefsel. De lengte van het eikapsel zonder de hoorns is ongeveer 1,5 x de breedte. Exclusief de hoorns zijn de kapsels circa 11,5 cm lang en circa 7,0 cm breed (maximaal 14,5 x 9,0 cm). Verse exemplaren zijn donkerbruin, roodachtig bruin of zwart, verdroogde exemplaren op het strand zijn doorgaans bruinzwart. Het oppervlak is glad tot fijngestreept. Uitgedroogde eipkapsels kunnen het best bekeken worden door ze op te weken. Aanspoelen: Eikapsels van de Blonde rog werden in de jaren vóór 1955 geregeld gevonden langs de Nederlandse stranden. Daarna werden veel minder gevonden. Tegenwoordig is het een vrij zeldzame vondst. De afname na 1955 heeft vrijwel zeker te maken met toegenomen intensieve visserij. Vergelijkbare eikapsels: Het kapsel lijkt op dat van andere eierleggende roggen, met name dat van de Stekelrog Raja clavata. Dat blijft echter kleiner en heeft minder lange bovenste doorns.

Lees meer

Blonde rog

Sterk afgeplat, breed-ruitvormig lichaam, met hoekige zijkanten en twee zeer grote, aan de kop vergroeide borstvinnen. De dieren hebben een lange puntig toelopende staart. De gemiddelde afmeting ligt tussen de 40 en 80 cm (maximaal 120 cm). De rug is lichtbruin (zandbruin), met verdeeld over het hele oppervlak een grote hoeveelheid dicht opeenstaande, kleine zwarte stipjes, in een patroon dat helemaal doorloopt tot de randen van de borstvinnen. Daarnaast zijn er ook her en der wat grotere, lichtere tot witte vlekken. De onderkant (buikzijde) is geelachtig of wit. Bij jonge dieren is de snuitpunt donker. De soort is ter camouflage qua kleur en patroon goed aangepast aan de ondergrond. De snuit loopt uit in een puntje. Mond, neusgaten en vijf paar kieuwspleten bevinden zich aan de onderkant, de buikzijde. De ogen zitten aan de bovenzijde, voor op de kop en zijn kleiner dan de spuitgaten (spiraculi). De staartvin is klein, afgerond, bijna spatelvormig. Op de staart staan achteraan twee korte rugvinnen. De buikvinnen liggen tegen de staartbasis aan. Tot de buikvinnen horen ook de lobvormige uitsteeksels waarmee de dieren over de zeebodem 'lopen' (punteren). De huid aan de bovenzijde is ruw. In het midden loopt bij jonge dieren en volwassen vrouwtjes een rij van 32-45 relatief korte, doornachtige stekels vanaf de nek tot over de staart (op de staart zitten bij jonge dieren zelfs meerdere rijen). Bij mannetjes is deze rij hier en daar onderbroken. Tussen de rugvinnen op de staart kunnen maximaal 2 stekels voorkomen, maar deze kunnen ook ontbreken. Mannetjes hebben aan de borstvinnen en op de kop soms ook kromme stekeltjes. Nadere kenmerken: Bij beide geslachten zitten in de mond 60-90 rijen tanden met scherpe spitsen, om de schelpen en schalen van bodemdieren te kraken.

Ecologie [ingekorte tekst verspr.A]
Blonde roggen leven op diepten tussen 10-150 m (tot 300 m), op zand- en slikgronden. Jonge dieren leven in ondieper water, grotere in diepere delen. In de zomermaanden dichter bij de kust. Kleinere dieren voeden zich vooral met weekdieren, kreeftachtigen, wormen, stekelhuidigen en kleinere bodemvissen, grotere voornamelijk met inktvissen. De soort wordt laat geslachtsrijp en heeft een trage voortplanting. Ovipaar, de eieren worden inwendig bevrucht, waarna op de zeebodem rechthoekige eierkapsels worden afgezet, waarin steeds één embryo tot ontwikkeling komt. Volwassen vrouwtjes leggen van februari t/m augustus circa 30 of meer eikapsels per jaar. De jongen komen uit na circa 6 tot 7 maanden. De dieren kunnen tot 15 jaar oud worden. Zeer gevoelig voor visserij, niet alleen vanwege de trage voortplanting, maar ook omdat de populaties zich in min of meer vaste gebieden ophouden. (Zie voor de vorm van de eikapsels de aparte beschrijving.)

Bescherming
Zowel in 2004 als in 2015 (nog) niet op de Nederlandse Rode Lijst opgenomen. Niet als bedreigd, maar wel als 'Near threatened' (Gevoelig) op de internationale Rode Lijst van de IUCN opgenomen. Geen vermelding met minimummaat in de Visserijwet. Voor vissers geldt geen terugzetverplichting.
Lees meer
RSS

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

  • Inventarisaties
  • Beheeradviezen 
  • Monitoring
  • Exoten

Mariene soorten en ecologie

  • Educatie
  • Artikelen
  • Exoten

 

 

Steun ANEMOON

  • Met een donatie
  • Met waarnemingen
  • Met foto's 
  • Met locatie-omschrijvingen
  • Met maken van artikelen
  • Met organiseren activiteiten

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

 

 

Back To Top