Mariene
tweekleppige. Tot 5 mm. Schelpkleur: verse exemplaren zijn blauwachtig wit en
iets transparant en hebben vaak een roestkleurige aanslag. Lege schelpen
zijn doorgaans ondoorschijnend en crèmewit. De
umbo’s liggen gezien vanaf de voorrand van de schelp op ongeveer
tweederde van de totale schelplengte. Oppervlak glad, met fijne groeilijnen. Geen mantelbocht. Deze soort
leeft in associatie met de in de bodem ingegraven
Modderzeeklit
Brissopsis lyrifera, Bekend uit de Noordzee (Oestergronden). Niet van het strand bekend.
Lees meer