Tweekleppige
uit brak water. Tot 50 mm. Crèmewit met bruin, binnenzijde vaak deels
paarsbruin. Opperhuid groenbruin. Vrij dunschalig. Langwerpig met
verlengde achterkant. Meestal 23 (18-32) radiale, iets verheven tot zwak
gekielde ribben, bezet met schubjes. Groeven tussen ribben smaller dan de
ribben, aan de binnenkant doorlopend tot bij de top. De korte slotband ligt
direct achter de top. In rustig, niet droogvallend (brak) water. Meestal
binnendijks.
Lees meer