Kolonievormend mosdiertje. Mariene soort. Vormt een gaasachtig aandoende korst op diverse soorten substraat. De individuen (zoïden) binnen de kolonie worden circa 0.4-0.6 bij 0.2-0.3 mm groot en zijn min of meer ovaal, vaak afgerond rechthoekig of meerhoekig. De randen zijn sterk verkalkt, iets verdikt en iets korrelig van structuur. Een membraan bedekt de oppervlakte van de korst. De kolonie in zijn geheel kan een groot oppervlak vormen. Tussen de individuen zijn vaak kenozoïden zichtbaar, dit zijn kleine driehoekige stukjes, met ronde of driehoekige openingen. Af en toe zijn de openingen van twee kenozoïden vergroeid tot een balkje.
Lees meer