Zeenaaktslak. Tot 35 mm. In Nederland vaak geel- tot oranjebruin,
met witte puntjes op rug en rhinoforen. Op de flanken staande witte
klieren vormen een onderbroken lijn. Geen rode tot
zwarte vlekken zoals bij andere kroonslakken. Forse soort. Zijkant van
de
rug met 8-10 forse, vrij gladde, gezwollen papillen, dicht bezet met
8-12 vlakke
wrattige tuberkels. Rhinoforen glad met trompetvormige
schede, ca 4 keer zo lang als de schedes. Eieren als van de Roodgevlekte
kroonslak, maar groter en grover van structuur. Schaars. Oosterschelde.
Lees meer