Zeevis. Ook in brak water. Tot 50 cm, meestal kleiner. Zandkleurig
bruin, grijs of groen, met donkere vlekken. Langgerekte
slangachtige soort met zeer kleine
schubben en slijmerige huid. Kop met dikke, vlezige lippen. De lange
rug- en anaalvin lopen door in de staartvin. De soort is
eierlevendbarend: de bevruchte eitjes worden inwendig ontwikkeld en de
jonge visjes worden uitgebroed ter wereld gebracht. Vrij algemeen langs de hele kust. Litoraal, sublitoraal, tot ca 20 m.
Lees meer