Mariene vissoort (zeevis). Langgerekte vis met grote kop en borstvinnen.
30-35 cm (tot 75 cm). Rug en kop roodachtig, naar onderen lichter tot
wit. Rand borstvin blauw, borstvin met blauwegroene vlekken. Staartvin,
anaalvin en buikvinnen met veel rood. Kop versterkt met beenplaten.
Snuit spits met een hol profiel en een tweelobbige snuitpunt. Mond
groot, eindstandig, Op de kieuwdeksels stekels, op snuit en kop staan
eveneens stekeltjes. De borstvinnen hebben vooraan drie vinstralen
zonder membraan en verdikt tot pootvormige tastorganen waarmee ze over
de bodem lopen. Zijlijn met tot 70 zeer gladde schubben.
Lees meer