Grevelingen
Gebiedsbeschrijving
Het Grevelingenmeer is nog een jong en instabiel gebied. Het werd in 1971 afgesloten van de Noordzee door de bouw van de Brouwersdam waardoor het gebied verzoette. In 1978 is in de Brouwersdam de Brouwerssluis geopend die opnieuw zoutwater toeliet, dit gebeurde in de periode december tot maart. Tegenwoordig staat de sluis permanent open en is het Grevelingenmeer het grootste zoutwatermeer zonder getijde van Europa.
In de jaren 70 was het Grevelingenmeer een brakwater gebied. Aanvankelijk kwame er grote zeegrasvelden met Groot en Klein zeegras tot ontwikkeling. In die tijd waren weekdiersoroten als Wadslakje, Brakwaterkokkel en Grofgeribde fuikhoren heel algemeen. Sinds 1980 is het water weer zout. Dit heeft natuurlijk zijn weerslag gehad op dieren en planten die er leven. De zeegrasvelden zijn weer sterk afgenomen en sinds 2000 komt de soort Groot zeegras er niet meer voor. Weekdieren van zout water (zoals de Gewone kokkel) nemen het geleidelijk over van brakwatersoorten zoals de Brakwaterkokkel. Door de gelaagdheid van het water en het gebrek aan stroming kan er in de zomer ernstige zuurstofloosheid in de diepere delen ontstaan. Het leven in en op de bodem heeft daar dan ernstig van te lijden. De biomassa (het gewicht van alle levende zeedieren samen) is sinds de jaren 90 sterk afgenomen. Momenteel zijn Muiltje en Korfschelp er de meest algemene weekdiersoorten.
Het Grevelingenmeer kent een aantal eilanden en twee slikgebieden: Slikken van Flakkee en Slikken van Bommenede.
Het Grevelingenmeer bevat veel kreeften en er worden oesters gekweekt, zowel de Platte oester als de Portugese Oester.
Het Grevelingenmeer is een beschermd Natura 2000-gebied. De rode lijnen op de kaart geven de grenzen van het Natura 2000-gebied weer.
Hieronder zijn enkele kenmerkende schelpdieren afgebeeld die in het Grevelingenmeer leven.
Kenmerkende soorten