Search
 
Soorten
 
 
1
Page size:
 4 items in 1 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
1
Page size:
 4 items in 1 pages
Dwerginktvis
Sepiola atlantica

Dwerginktvis
Sepiola atlantica

Tienarmige inktvis. Mariene soort. Tot ca. 5 cm. Melkachtig transparant, met bruinrode en gele pigmentvlekjes. Kleine soort met plomp, zakvormig lichaam, aan de rugzijde met de kop vergroeid. Aan de kop 5 paar armen, waarvan één paar langer. Aan weerszijden een ronde flapvormige vin. Schelp: 18 mm, inwendig, chitineus zonder kalk. Ondiep tot 90 m. Noordzee, Waddenzee, Zeeland (Ooster- en Westerschelde, Grevelingen).

Main Image
 
Sepiola atlantica 

Tienarmige inktvis. Mariene soort. Tot ca. 5 cm. Melkachtig transparant, met bruinrode en gele pigmentvlekjes. Kleine soort met plomp, zakvormig lichaam, aan de rugzijde met de kop vergroeid. Aan de kop 5 paar armen, waarvan één paar langer. Aan weerszijden een ronde flapvormige vin. Schelp: 18 mm, inwendig, chitineus zonder kalk. Ondiep tot 90 m. Noordzee, Waddenzee, Zeeland (Ooster- en Westerschelde, Grevelingen).

Afmetingen: Totale lengte tot ca. 5 cm.
Lichaamskleur:
Het lichaam is melkachtig transparant, met veel bruinrode en gele pigmentvlekjes. Doordat deze vlekjes (chromatoforen) razendsnel in grootte kunnen veranderen, kan het dier snel van kleur veranderen.
Lichaamsvorm: Kleine soort met een plomp, zakvormig lichaam. Aan de rugzijde is het lichaam met de kop vergroeid. Aan de kop zitten 5 paar armen, waarvan één paar langer is.
Armen:
De Dwerginktvis bezit 5 paar armen. Één paar armen is langer en wordt gebruikt om prooien mee te vangen. Elke arm bevat 2 tot 8 zuignapjes. Bij het mannetje bevat één arm een groef, waarmee het sperma in de lichaamsopening van het vrouwtje gebracht wordt.
Vinnen:
Rondom het lichaam zit aan weerszijden een ronde flapvormige vin van ca 10 mm diameter.
Schelp:
een skelet ontbreekt. Het dier bezit alleen een chitineus inwendig rugschild, dat ca 18 mm lang kan zijn. Dit schild bevat geen kalk, zoals bij de zeekat, zodat het nagenoeg transparant is.
Overig: (Zoektip) Dwerginkvissen leven op zachte bodems,waar ze zich kunnen ingraven bij gevaar. De dieren zijn doorgaans nieuwsgierig en komen weer tevoorschijn als je geduldig bent. Het ondiepe water bij het Koepeltje is een goede plek om te zoeken.

 Van Noorwegen langs alle kusten van Noordwest-Europa tot Marokko. Waar de waterdiepte meer dan 50-60 m bedraagt, wordt de kans op andere Sepiola-soorten groter. Bij rotskusten met baaien komen de dieren soms wel in de baai, maar niet daarbuiten voor. Uit Nederland is de Dwerginktvis bekend van Zeeland, de Waddenzee en de Noordzee. Vooral in het Oosterschelde-bekken en Grevelingenmeer vaak door duikers waargenomen. In het late voorjaar soms in strandpoelen en zwinnen. De soort wordt regelmatig door garnalenkotters gevangen en is ook als kornetvangst gemeld.

Pelagische bodembewoner van ondiepe kustwateren en estuaria, tot 90 m diep. De dieren liggen in zachte bodems ingegraven in het zand te wachten op een prooi, die vanuit deze hinderlaag wordt buitgemaakt. Het voedsel bestaat vooral uit jonge garnalen en aasgarnalen. De dieren zijn van gescheiden geslacht. De 3 mm grote eieren worden in ongekleurde doorzichtige trosjes van ten hoogste 50 stuks gelegd en aan allerlei substraat vastgemaakt.

 141454NederlandZoutwaterMOO
Rugschild Zeekat
Sepia officinalis

Rugschild Zeekat
Sepia officinalis

Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot ruim 40 cm. Wit, met rondom en aan het uiteinde bij het rostrum een geelbruin plastic-achtig vlies. Ovale, langwerpige kalkplaat. De ventrale (buik-) zijde is zacht, de dorsale (rug-) zijde harder. Spoelt regelmatig op het strand aan (zomer en najaar). Soms massaal.
Main Image
 
Sepia officinalis Tienarmige inktvis. Mariene soort. Inwendig rugschild. Tot ruim 40 cm. Wit, met rondom en aan het uiteinde bij het rostrum een geelbruin plastic-achtig vlies. Ovale, langwerpige kalkplaat. De ventrale (buik-) zijde is zacht, de dorsale (rug-) zijde harder. Spoelt regelmatig op het strand aan (zomer en najaar). Soms massaal.Afmetingen: Schelp: tot ruim 400 mm, B. tot 150 mm. (Vaak kleiner).
Schelpkleur: Brosse zijde kalkwit, harde zijde eveneens wit. Rondom een plastic-achtig geel, uit chitine bestaand vlies, uiteinde bij het rostrum eveneens bedekt met dit materiaal.
Vorm: Ovale, langwerpige kalkplaat met rondom een plasticachtige vliezige rand, uitlopend in een puntje: het rostrum.

Sculptuur: De ventrale (buik-) zijde is zacht, de dorsale (rug-) zijde harder. De sculptuur bestaat aan de zachte zijde uit ovaalronde groeilijnen en kalklaagjes. De harde zijde is deels korrelig.
Overig:
Het rugschild zit inwendig aan de rugzijde.   De schilden worden verzameld als voer voor zangvogels. Een enkele keer spoelt ook de inktvis zelf aan, of de zwarte, in trosjes bijeengebonden, urnvormige eieren.

Dier: Zie de betreffende pagina van de Gewone zeekat

 

De schilden spoelen veel op het strand aan. Na het paaien (bij ons in de Oosterschelde) sterven de meeste dieren en komen de schelpen snel in zee terecht.

Zie voor het areaal en de verspreiding van de soort de desbetreffende pagina van de Gewone zeekat

Zie voor de habitat en ecologie van de soort, de desbetreffende pagina van de Gewone zeekatDe rugschilden spoelen het meest in de zomermaanden en het najaar.141444NederlandZoutwaterSMP|ANM
Rugschilden Inktvissen
Inktvissen - Cephalopoda

Rugschilden Inktvissen
Inktvissen - Cephalopoda

Inktvissen. Mariene soorten. Tienarmige inktvissen (Zeekatten ['Sepia's]; Pijlinktvissen; Dwerginktvissen) en Achtarmige inktvissen (Achtarmen [Octopussen]). Inktvissen zijn goede zwemmers die grote afstanden kunnen afleggen. Soms spoelen op de kust dieren aan, maar veel vaker losse rugschilden. Deze deels uit brosse kalk bestaande inktvisschelpen (soms ook wel Zeeschuim genoemd) zitten bij het levende dier inwendig, aan de rugzijde. Ze hebben een goed drijfvermogen en kunnen aanspoelen op grote afstand van de plaats waar het dier doodgegaan is. Soms spoelt ook de kalkloze, chitine-achtige gladius aan van pijlinktvissen.
Main Image
 
Inktvissen - Cephalopoda Inktvissen. Mariene soorten. Tienarmige inktvissen (Zeekatten ['Sepia's]; Pijlinktvissen; Dwerginktvissen) en Achtarmige inktvissen (Achtarmen [Octopussen]). Inktvissen zijn goede zwemmers die grote afstanden kunnen afleggen. Soms spoelen op de kust dieren aan, maar veel vaker losse rugschilden. Deze deels uit brosse kalk bestaande inktvisschelpen (soms ook wel Zeeschuim genoemd) zitten bij het levende dier inwendig, aan de rugzijde. Ze hebben een goed drijfvermogen en kunnen aanspoelen op grote afstand van de plaats waar het dier doodgegaan is. Soms spoelt ook de kalkloze, chitine-achtige gladius aan van pijlinktvissen.

De inwendig aan de rugzijde gelegen schelpen van de diverse soorten zeekatten Sepia spec. bestaan uit brosse kalk en zijn aan de ene zijde zachter dan aan de andere zijde. Tussen de kalklaagjes zit gas, waardoor ze blijven drijven en vaak op het strand aanspoelen. De inwendige schelpen (gladius) van de pijlinktvissen Loligo, Todarodes, Alloteuthis en dwerginktvissen Sepiola hebben geen kalk, maar bestaan uit plasticachtig chitine. Op het strand spoelt hierva  het meest aan de veervormige, vaak wat gelige gladius van de Gewone pijlinktvis Loligo vulgaris. De achtarmen Octopus en Eledone hebben geen inwendige schelp of gladius. De posthoreninktvis Spirula heeft een als een slakkenhuis gedraaide inwendige schelp. Zie verder bij opmerkingen en de betreffende afzonderlijke soort- en rugschildpagina's

 Zie voor de beschrijving van het areaal en de verspreiding van de inktvissen de pagina's van de afzonderlijke inktvissoorten.

Rugschilden (schelpen) van Inktvissen vinden we meestal in de vloedlijn. De chitine-achtige en kalkloze gladius van pijlinktvissen meestal meer naar de laagwaterlijn. Zie verder voor de beschrijving van de habitat en de ecologie van de inktvissen de pagina's van de afzonderlijke inktvissoorten.

Rugschilden van de verschillende soorten zeekatten kunnen vanwege het grote drijfvermogen het hele jaar door aanspoelen. Verreweg de meeste aanspoelingen vinden echter plaats in de zomer en het najaar. De meeste kans op het vinden van de gladius van pijlinktvissoorten is in de zomer (augustus).Zie bij de betreffende soorten. (Zie ook: opmerkingen).NederlandZoutwaterSMP|ANM|Exoten
Zeekat
Sepia officinalis

Zeekat
Sepia officinalis

Tienarmige inktvis. Mariene soort. Aan de kop zitten 5 paar armen, waarvan één paar langer is. Het lichaam is breed en afgeplat. Het is geheel omzoomd met een franje-achtige vin. De grote kop heeft opvallende ogen en 5 paar relatief korte tentakels. Er is een inwendige schelp (rugschild) dat vooral uit kalk bestaat. Paait in het voorjaar in de Oosterschelde. Dieren spoelen zelden, eieren nu en dan, rugschilden zeer regelmatig op het strand aan.
Main Image
 
Sepia officinalis Tienarmige inktvis. Mariene soort. Aan de kop zitten 5 paar armen, waarvan één paar langer is. Het lichaam is breed en afgeplat. Het is geheel omzoomd met een franje-achtige vin. De grote kop heeft opvallende ogen en 5 paar relatief korte tentakels. Er is een inwendige schelp (rugschild) dat vooral uit kalk bestaat. Paait in het voorjaar in de Oosterschelde. Dieren spoelen zelden, eieren nu en dan, rugschilden zeer regelmatig op het strand aan.Afmetingen: Totale lengte tot ca. 40 cm.
Lichaamskleur: De huid van het dier is zeer variabel van kleur en bevat veel pigmentcellen. Door deze pigmentcellen kan het dier zeer snel van kleur wisselen en ook stemmingen aangeven. Tijdens de paaitijd kan het dier o.a. zebra-achtige streeppatronen vertonen.
Lichaamsvorm:
Het lichaam is breed en afgeplat, De grote kop heeft opvallende ogen. Aan de basis van de armen bevind zich een snavelvormige bek.
Armen:
Het dier heeft 5 paar tentakels. 4 paar zijn relatief kort en één paar is veel langer, met aan het uiteinde een lepelvormige verbreding. Deze doen dienst als vangarmen voor prooi.
Vinnen:
Geheel omzoomd door een franje-achtige vin.
Eieren:
De urnvormige eieren worden door het vrouwtje stuk voor stuk vastgeknoopt aan uitstekende voorwerpen. Ze worden door middel van haar inkt gekleurd, waardoor ze er zwart uitzien. Wanneer de inkt op is, kan het voorkomen dat er eitjes worden afgezet die transparant zijn. Hierdoor is de ontwikkeling van het embryo ook te zien.
 Algemeen langs de Nederlandse kust, vooral in de zomer. In het voorjaar en de vroege zomer in de Oosterschelde voor de voortplanting

Mariene soort. De dieren leven in alle Nederlandse zoute wateren. Tijdens de voortplanting komen ze vaak massaal naar de ondiepe kustwateren waar de eitjes worden afgezet op alles wat maar uitsteekt boven de bodem. Dit om de eitjes van voldoende zuurstof te voorzien, gedurende de ontwikkeling. Duikers helpen vaak door bijvoorbeeld bamboestokjes of rekjes uit te zetten. Buiten de voortplantingstijd zien we alleen juveniele dieren aan de kust.

 141444NederlandZoutwaterMOO
  • NoFilter
  • Contains
  • DoesNotContain
  • StartsWith
  • EndsWith
  • EqualTo
  • NotEqualTo
  • GreaterThan
  • LessThan
  • GreaterThanOrEqualTo
  • LessThanOrEqualTo
  • Between
  • NotBetween
  • IsEmpty
  • NotIsEmpty
  • IsNull
  • NotIsNull
  • Custom
 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

  • Inventarisaties
  • Beheeradviezen 
  • Monitoring
  • Exoten

Mariene soorten en ecologie

  • Educatie
  • Artikelen
  • Exoten

 

 

Steun ANEMOON

  • Met een donatie
  • Met waarnemingen
  • Met foto's 
  • Met locatie-omschrijvingen
  • Met maken van artikelen
  • Met organiseren activiteiten

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

 

 

Back To Top