Search
 
Soorten
 
 
1
Page size:
 2 items in 1 pages
ZoekbeeldKenmerken
               
1
Page size:
 2 items in 1 pages
Japanse oester
Crassostrea gigas

Japanse oester
Crassostrea gigas

Mariene tweekleppige. Tot 23 cm. Stevige, variabel gevormde schelp. Langwerpig-ovaal, linkerklep boller. Geelbruin tot paarsroze, met lila vlekken. Kommavormig spierindruksel aan de binnenkant lila of bruin. Beide kleppen met een schilferige sculptuur van scherpe onregelmatige, geschubde ribben. Aan de binnenkant zit één duidelijk, kommavormig spierindruksel.Zeer algemeen in litoraal en sublitoraal langs de hele kust. In Zeeland en het Waddengebied komen plaatselijk grote oesterbanken voor.

Main Image
 
Crassostrea gigas 

Mariene tweekleppige. Tot 23 cm. Stevige, variabel gevormde schelp. Langwerpig-ovaal, linkerklep boller. Geelbruin tot paarsroze, met lila vlekken. Kommavormig spierindruksel aan de binnenkant lila of bruin. Beide kleppen met een schilferige sculptuur van scherpe onregelmatige, geschubde ribben. Aan de binnenkant zit één duidelijk, kommavormig spierindruksel.Zeer algemeen in litoraal en sublitoraal langs de hele kust. In Zeeland en het Waddengebied komen plaatselijk grote oesterbanken voor.

Afmetingen: 150 x 230 mm.
Schelpvorm: Zeer Stevige, variabel gevormde schelp. Langwerpig-ovaal. De linkerklep is boller dan de rechter.
Schelpkleur: Geelbruin tot paarsroze, met lila vlekken en strepen. Het kommavormige spierindruksel aan de binnenkant is lila of bruin.

 

Sculptuur: Beide kleppen hebben een schilferige sculptuur. Op de bolle klep staan onregelmatige, geschubde ribben. De platte klep is bedekt met schilverige lamellen.
Slot: Echte slottanden ontbreken, aan beide zijden van de top hoogstens wat knobbeltjes. Ligament voornamelijk inwendig en bestaande uit een dikke horizontale slotband, met aan beide kanten een kort, meer uitwendig gelegen ligament.
Binnenzijde schelp: Aan de binnenkant zit één duidelijk, kommavormig spierindruksel.

 

 

Exoot. De soort hoort van oorsprong niet thuis langs de zuidoostelijke Noordzeekust. Oorspronkelijk voorkomend in Japan, Zuidoost-Azië en elders in de Grote Oceaan. De soort werd al ver voor de jaren 60 in de Zeeuwse wateren geïntroduceerd, waar ze goed bleken te gedijen. Geleidelijk aan werd de soort steeds talrijker tot in 1982 een zeer grote broedval plaatsvond en de aantallen explosief stegen. Tegenwoordig een van de algemeenste weekdieren langs de hele kust algemeen, inclusief de Waddenzee. 

Op het strand: Langs de hele kust op basalt van pieren en golfbrekers, ook los aangespoeld of op drijvende voorwerpen.

Waarnemingen Japanse oester:
- Waarneming.nl: Japanse oester.
- Verspreidingsatlas.nl: Japanse oester.
- Telmee.nl: Japanse oester.

Stevig vastgegroeid levend op een harde ondergrond, zowel in het getijdengebied als beneden de laagwaterlijn in het sublitoraal, tot diepten van ca. 40 m. De dieren zijn tolerant voor verschillende milieuomstandigheden en leven bij zoutgehalten tussen 20 en 25 (maximaal 35) ‰ en watertemperaturen tussen -1,8 en 35º Celsius. Larven hechten zich vaak vast op de schelpen van oudere soortgenoten, zodat uiteindelijk hele plakkaten van op elkaar groeiende oesters ontstaan (oesterriffen). De dieren zijn feitelijk van gescheiden geslacht, maar wisselen gedurende hun leven meermalen van sekse en ook hermafroditisme komt voor, waarbij de geslachtscellen van beiden seksen gelijktijdig actief zijn. Voortplanting vooral in juli-augustus. Vrouwelijke dieren kunnen tot 200 miljoen eieren afzetten, met intervallen van 5 tot 10 minuten. Door een lang planktonisch stadium en vanwege de enorme hoeveelheden larven in de waterkolom, is de soort in staat om zich in korte tijd over grote afstanden te verspreiden en snel gebieden te koloniseren. De dieren groeien snel en bereiken onder gunstige omstandigheden binnen 18- 30 maanden een gewicht van 70-100 gram en afmetingen waarbij gekweekte exemplaren geoogst worden (8-10 cm). Oude dieren kunnen een aanzienlijkgewicht en zeer grote afmetingen bereiken. Leeftijd: tot ruim 30 jaar.

Waarneming.nl 
- telmee.nl

140656

NederlandZoutwaterMOO
Platte Oester
Ostrea edulis

Platte Oester
Ostrea edulis

Mariene tweekleppige. Tot 22 cm. Vaak kleiner. Grijswit tot bruinpaars met onregelmatige vlekken. Binnenkant wit. Stevige, variabel gevormde schelp. Van rond tot peer- of hoefijzervormig. Linkerklep  boller. Schilferige sculptuur op de platte klep. Op de bolle klep ook golvende ribben. Slechts één duidelijk, kommavormig spierindruksel. Verdwenen uit de Waddenzee, zeldzaam tot sporadisch in de Noordzee (kleine exemplaren). Gekweekt in Zeeland (Grevelingen). Lege kleppen op het strand.
Main Image
 
Ostrea edulis Mariene tweekleppige. Tot 22 cm. Vaak kleiner. Grijswit tot bruinpaars met onregelmatige vlekken. Binnenkant wit. Stevige, variabel gevormde schelp. Van rond tot peer- of hoefijzervormig. Linkerklep  boller. Schilferige sculptuur op de platte klep. Op de bolle klep ook golvende ribben. Slechts één duidelijk, kommavormig spierindruksel. Verdwenen uit de Waddenzee, zeldzaam tot sporadisch in de Noordzee (kleine exemplaren). Gekweekt in Zeeland (Grevelingen). Lege kleppen op het strand.

Afmetingen: 220 x 220 mm. Meestal een stuk kleiner.
Schelpkleur: Grijswit tot bruinpaars met onregelmatige vlekken. De binnenkant is glanzend wit. Strandmateriaal is vaak sterk verkleurd.
Schelpvorm: Zeer Stevige, variabel gevormde schelp. Van rond tot peer- of hoefijzervormig. De linkerklep is boller dan de rechter.
Sculptuur: Beide kleppen hebben een sterk schilferige sculptuur, waarbij de bolle klep vaak ook een soort golvende ribben vertoont.
Slot: Het ligament ligt voornamelijk inwendig en bestaat uit een dikke horizontale slotband, met aan beide kanten een kort, meer uitwendig gelegen ligament. Echte slottanden ontbreken, aan beide zijden van de top bevinden zich hoogstens wat knobbeltjes. 

Binnenzijde schelp: Aan de binnenkant één duidelijk, kommavormig spierindruksel. Geen echte mantelbocht. 

 

Verspreiding platte oester, Ostrea edulis.

Van Noord-Noorwegen tot Marokko; ook in de MiddellandseZee en de Zwarte Zee. In Nederland kwamen in de Waddenzee en noordelijke delen van de Zuiderzee vroeger natuurlijke oesterbanken voor, die ook intensief bevist werden. Deze banken lagen beneden de laagwaterlijn, onder andere waar nu de Afsluitdijk loopt en vielen alleen bij extreem laagwater droog. Na de aanleg van de Afsluitdijk zijn de oesterbanken snel afgestorven. In de jaren 60 is de Waddenzeepopulatie verdwenen (overbevissing en de strenge winter van 1963). In de jaren 70 bracht de ziekte ‘bonamiasis’ opnieuw ernstige sterfte teweeg (Zeeland). Vroeger kwamen ook in dieper water in de Noordzee omvangrijke ‘wilde’ oesterbanken voor. Met name in het offshore-gebied ten noordwesten van de Waddeneilanden (Oestergronden) werden regelmatig enorme levende exemplaren van tientallen jaren oude Oesters opgevist. Deze wilde banken zijn echter in het begin van de 20e eeuw vrijwel geheel verdwenen. Met het verdwijnen en wegvangen van verreweg het grootste deel van de tientallenjaren oude reuzenoesters in ons Noordzeegebied, verdwenen ook de belangrijkste producenten van oesterlarven; één grote Oester produceert 5-10 keer zoveel larven als een gemiddelde kleinere consumptieoester. Tegenwoordig komt de Oester vrijwel alleen nog voor in Zeeland, met name in het Grevelingenmeer. (commerciële kweek, in afnemende mate).

Op het strand: Oude kleppen spoelen nog regelmatig aan. Soms flinke exemplaren, vaak blauwgrijs verkleurd.

Leeft vastgehecht op harder substraat op zand- en modderbodems, vanaf de laagwaterlijn tot diepten van enige tientallen meters. Vaak solitair, maar ook in klompen van samengegroeide Oesters. Het voedsel bestaat uit algen, diatomeeën en detritus, die ze uit het water filteren. De dieren zijn protandrisch hermafrodiet en wisselen  tijdens hun leven meerdere keren van geslacht. Veel dieren zijn in hetderde jaar vrouwelijk, maar het jaar daarop weer mannelijk. Afhankelijk van de grootte brengen vrouwelijke dieren 1-3 miljoen eieren voort. Deze worden in de schelp bevrucht en blijven daarna 7-10 dagen binnen de mantelholte, tussen de kieuwbladen en de mantel. Nadat de veligerlarven het moederdier verlaten hebben, volgt een planktonisch larvenstadium van 8-14 dagen. Daarna volgt broedval en settlement op hard substraat, met de byssusklier, die een snel hard wordende cementachtige substantie afscheidt. In principe een langlevende soort, die minstens 30 jaar kan worden. Na ca. 4 jaar, bij afmetingen van ca. 8-10 cm zijn de dieren geschikt voor consumptie en worden ze voor consumptiedoeleinden door de mens ‘geoogst’. 140658NederlandZoutwater|BrakwaterMOO
  • NoFilter
  • Contains
  • DoesNotContain
  • StartsWith
  • EndsWith
  • EqualTo
  • NotEqualTo
  • GreaterThan
  • LessThan
  • GreaterThanOrEqualTo
  • LessThanOrEqualTo
  • Between
  • NotBetween
  • IsEmpty
  • NotIsEmpty
  • IsNull
  • NotIsNull
  • Custom
 
   

Diensten

Weekdieren (EU-Habitatrichtlijn)

  • Inventarisaties
  • Beheeradviezen 
  • Monitoring
  • Exoten

Mariene soorten en ecologie

  • Educatie
  • Artikelen
  • Exoten

 

 

Steun ANEMOON

  • Met een donatie
  • Met waarnemingen
  • Met foto's 
  • Met locatie-omschrijvingen
  • Met maken van artikelen
  • Met organiseren activiteiten

Contact

Stichting ANEMOON
Postbus 29
2120 AA Bennebroek

anemoon@cistron.nl

06-11442009

 

 

Back To Top