Blauwpoot zwemkrab
Liocarcinus depurator
|
Blauwpoot zwemkrab
Liocarcinus depurator
Krab. Marien. De Blauwpootzwemkrab is een opvallende krab met een steenrood- of bruinrood rugschild. De naam heeft dit dier te danken aan de opvallend blauw gekleurde 'zwemvliesjes' van de twee achterste poten. Het meest onderscheidende kenmerk is dat het rugschild ruw is en bezet met duidelijke richels. Bij volwassen dieren kan het rugschild een breedte bereiken van iets meer dan vijf centimeter. Tussen de ogen staan drie duidelijk tanden. Wijfjes met eieren zijn gemakkelijk te herkennen. De eieren van deze soort zijn opvallend zwart van kleur.
Item 1 of 0
| Blauwpoot zwemkrab | Liocarcinus depurator | | Krab. Marien. De Blauwpootzwemkrab is een opvallende krab met een steenrood- of bruinrood rugschild. De naam heeft dit dier te danken aan de opvallend blauw gekleurde 'zwemvliesjes' van de twee achterste poten. Het meest onderscheidende kenmerk is dat het rugschild ruw is en bezet met duidelijke richels. Bij volwassen dieren kan het rugschild een breedte bereiken van iets meer dan vijf centimeter. Tussen de ogen staan drie duidelijk tanden. Wijfjes met eieren zijn gemakkelijk te herkennen. De eieren van deze soort zijn opvallend zwart van kleur. | Afmetingen: Mannetjes rugschild tot 67 mm breed en wijfjes tot 56 mm breed.
Kleur: Rugschild is rood/bruinrood gekleurd. De twee achterste peddels (poten) zijn tevens blauw gekleurd.
Rugschild: Ruw oppervlak bedekt met vele kleine haartjes.
Overig: Eitjes zijn makkelijk te herkennen aan de zwarte kleur. Deze Blauwpoot zwemkrab beweegt zich tevens ook zwemmend zijdelings door het water.
| | De Blauwpoot zwemkrab is een zeldzame verschijning. Deze soort komt voor vanaf Noord Noorwegen tot Noord Afrika en in de Middellandse Zee. Het gebied met de grootste trefkans voor het vinden van deze soort bevindt zich in de driehoeksvorm: Zierikzee, Goese sas en Stavenisse. | Getijdenzones tot 550 m diepte. Levend op zacht substraat zoals zandbodems en zandbodems gemengd met schelpen. Hard substraat wordt gemeden door deze soort. | | 107387 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Gewimperde zwemkrab
Liocarcinus navigator
|
Gewimperde zwemkrab
Liocarcinus navigator
De Gewimperde zwemkrab wordt gekenmerkt door stugge haren die tussen de ogen recht vooruit staan. Tussen de ogen staan verder geen uitsteeksels. De dieren hebben net als de andere zwemkrabben afgeplatte uiteinden aan de achterpoten.
Item 1 of 0
| Gewimperde zwemkrab | Liocarcinus navigator | | De Gewimperde zwemkrab wordt gekenmerkt door stugge haren die tussen de ogen recht vooruit staan. Tussen de ogen staan verder geen uitsteeksels. De dieren hebben net als de andere zwemkrabben afgeplatte uiteinden aan de achterpoten. | Afmetingen: Het rugschild is van de mannetjes 4,6 cm breed en van de vrouwtjes 3,8 cm.
Kleur: de dieren zijn donkergroen of bruin, vaak met een vlekkenpatroon. Het rugschild is bruin. De toppen van de scharen zijn min of meer paarsachtig blauw, (maar er zijn ook dieren bekend met oranje schaarpunten, o.a. van Ameland) | | De Gewimperde zwemkrab is een oost-Atlantische soort, die voorkomt halverwege Noorwegen tot zuidwaarts in Mauretanië. De soort ontbreekt in de Oostzee. | De Gewimperde zwemkrab komt voor in de getijde zone, maar ook ver daar beneden. Een duidelijk voorkeur voor een bepaald type bodem is er niet. | De vrouwtjes dragen eieren van april t/m september | 107392 | Nederland | Zoutwater | MOO |
Strandkrab
Carcinus maenas
|
Strandkrab
Carcinus maenas
Krab. Mariene soort, soms in brak water. Schildbreedte tot 9, meestal 6 cm. Groenige tot bruine krab, onderzijde meestal oranjegeel. Vooral jonge dieren vaak met witte vlekken op het rugschild, meestal
één in het midden. Achterste poten zonder
zwemvliezen. Tussen de ogen zitten drie zeer korte stompe
uitsteeksels. Algemeen langs de hele kust.
Item 1 of 0
| Strandkrab | Carcinus maenas | | Krab. Mariene soort, soms in brak water. Schildbreedte tot 9, meestal 6 cm. Groenige tot bruine krab, onderzijde meestal oranjegeel. Vooral jonge dieren vaak met witte vlekken op het rugschild, meestal
één in het midden. Achterste poten zonder
zwemvliezen. Tussen de ogen zitten drie zeer korte stompe
uitsteeksels. Algemeen langs de hele kust. | Afmetingen: Schildbreedte tot 9 cm. Meestal echter hoogstens 6 cm.
Kleur: Het rugschild kan allerlei kleuren groen, bruin of grijsgeel hebben, al dan niet met geelachtige tot lichtoranje vlekken. De onderkant van de dieren en de kleur van de poten varieert van vuilgeel tot oranjerood. Jonge dieren hebben vaak witte vlekken op het rugschild, waarvan meestal één in het midden, direct achter de voorrand.
Poten: De achterste poten zijn puntig en niet voorzien van ovale, peddelachtige zwemvliezen, zoals wel bij de zwemkrabben het geval is.
Vorm: Het rugschild is vaak iets breder dan lang. Tussen de ogen staan drie zeer korte stompe
uitsteeksels. | | De Strandkrab komt voor van IJsland en Noorwegen tot aan Mauretanië in West Afrika. Door menselijke activiteiten heeft de soort een bijna mondiale verspreiding gekregen, hoewel de soort zich niet overal heeft weten te handhaven. | Strandkrabben stellen weinig eisen aan hun milieu. Ze worden waargenomen op allerlei bodemtypen. Wel zoeken ze graag beschutting. In zandbodems graven ze zich in. In veenbodems maken ze holen. Indien er stenen zijn, mogen ze zich daar graag onder verschuilen. Met name de jonge dieren kunnen tot hoog in de getijdenzone worden aangetroffen. De strandkrab kan tegen lage zoutgehaltes en komt daarom ook in brakke wateren en riviermondingen veel voor. | | 107381 | Nederland | Zoutwater | MOO|LIMP|SMP |