Zoekbeeld:
Krab. Mariene soort. Tot 30 cm. Grote, trage soort met een oranje tot roodbruin rugschild dat twee keer zo breed als lang is. Poten deels geel, onderzijde idem. Forse scharen met zwarte schaarpunten. Ogen verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Noordzeekust, Zeeland en andere kustwateren, voornamelijk nabij hard substraat. Vrij algemeen. Grote dieren in dieper water.
Kenmerken:
Afmetingen: De dieren kunnen een breedte bereiken van wel 30 centimeter.
Kleur: Het rugschild en de scharen zijn roodbruin. De punten van de scharen zijn zwart, de buik is geelachtig van kleur.
Rugschild: Schild twee keer zo
breed als lang.
Vorm: Grootste krab van Nederland. Ogen verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Forse scharen
met zwarte schaarpunten.
Areaal en verspreiding:
Buiten Nederland in de Noordzee, Het Kanaal, rond heel Groot-Brittannië en Ierland en in de Atlantische Oceaan. In Nederland worden Noordzeekrabben gevonden in al onze kustwateren.
Op het strand: Gewoonlijk spoelen vooral dode dieren aan, vaak halfvolgroeide exemplaren. Grote dieren vallen al snel ten prooi aan meeuwen en andere vogels. Losse onderdelen (schilden en scharen) zijn langs de hele kust algemeen in aanspoelsel.
Habitat en ecologie:
Van het intergetijdengebied tot 300 m diep. Nabij de kust leven vooral jonge exemplaren. De grootste kans grotere dieren tegen te komen is op diepten tussen 6 en 40 meter. De dieren leven op allerlei bodemsoorten, zoals grof en fijner zand, grind en rotsen. In de Noordzee bevolkt de Noordzeekrab vaak massaal wrakken. De dieren zijn vooral 's nachts actief, maar ook dan opvallend traag. Paaitijd van juli t/m september. Net als bij andere krabben wordt het vrouwtje een aantal dagen tot weken op de rug meegedragen tot de vervelling, tijdens welke de paring plaatsheeft. Noordzeekrabben zijn pas volwassen als ze een jaar of 5 oud zijn. Vanaf die leeftijd planten ze zich meestal om het jaar voort.
Zowel mannetjes als vrouwtjes, kunnen last hebben van een parasiet, het 'krabbezakje' genoemd. Deze parasiet (zelf ook een kreeftachtige) is te zien als een geel zakje tegen het achterlijf van de krab. Met een stelsel van vertakte draden dringt de parasiet overal in het krabbenlichaam door. Geïnfecteerde krabben leven nog wel, maar kunnen niet meer paren. Ook vervellen gaat niet meer.
Literatuur:
Holthuis, L.B., 1950.
Fauna van Nederland. Afl. XV: Decapoda (K IX). A. Natantia, Macrura Reptantia,
Anomura en Stomatopoda (K X). 1-
166.
Leeuwis, R.J., G.R.
Heerebout & Ch., Jacobusse (rd.), 2010. Zeefauna in Zeeland, deel 2. Kreeften,
krabben en garnalen. Fauna Zeelandica, deel 5. Stichting Het Zeeuwse Landschap.
1-144 p.
Auteurs:
A.W. Gmelig Meyling (5-3-2008);
[J. Leloux, jan. 2014; IvL feb. 2014]
Aphia ID:
107276
Gebied:
Nederland
Biotoop:
Zoutwater
Project:
MOO